Overwegende dat de veelvuldige plaatsing van aanplakborden en richtingsborden een storend effect heeft en een onesthetisch uitzicht biedt in het straatbeeld;
Overwegende dat het derhalve verantwoord is om met de invoering van deze belasting te streven naar een vermindering van het aantal aanplakborden en richtingsborden om aldus een kwalitatief straatbeeld te bekomen;
Overwegende dat elektronische reclameborden zorgen voor meer visuele vervuiling, zodat het passend is om deze te onderwerpen aan een hoger belastingtarief;
Overwegende dat het passend is om in specifieke gevallen te voorzien in een vrijstelling, gelet op het maatschappelijk belang en het bijzonder (informatief) doel van sommige publicitaire boodschappen;
Met ingang van 1 januari 2022 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt ten behoeve van de stad Lommel een jaarlijkse belasting geheven op de aanplakborden, richtingsborden en elektronische reclameborden, geplaatst op het grondgebied van de stad langs de openbare weg of op een plaats zichtbaar vanaf de openbare weg en bestemd voor het voeren van publiciteit.
Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt verstaan onder:
Het tarief van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het volledige jaar, ongeacht het tijdstip waarop het aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord wordt geplaatst, in gebruik genomen of verwijderd. De verwijdering, om welke reden dan ook, van het aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord tijdens het aanslagjaar geeft geen recht op terugbetaling van de belasting.
Van de belasting zijn vrijgesteld, de aanplakborden, richtingsborden of elektronische reclameborden:
Indien een belastingplichtige een bepaalde vrijstelling wenst in te roepen, moet hij hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan het stadsbestuur.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord.
Indien de eigenaar van het aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord niet gekend is, zal de belasting worden verhaald op de eigenaar van de grond of van het goed waarop de publiciteit is aangebracht.
De persoon voor wiens rekening de publiciteit wordt gemaakt, is hoofdelijk gehouden tot betaling van de algehele belasting.
De belastingplichtige is gehouden tot aangifte bij het gemeentebestuur van alle op enig ogenblijk tijdens het aanslagjaar in gebruik zijnde aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord. De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier dat hij/zij behoorlijk moet invullen en terugsturen voor de erin vermelde datum. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen moet spontaan de nuttige gegevens voor de aanslag ter beschikking stellen aan het stadsbestuur en dit uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die een aanplakbord, richtingsbord of elektronisch reclamebord in gebruik neemt na de voormelde vervaldata voor indiening van de aangifte, moet de nuttige gegevens voor de aanslag ter beschikking stellen aan het stadsbestuur en dit uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het bord in gebruik werd genomen.
Bij gebrek aan aangifte binnen deze termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10% van de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
De kohieren worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het Decreet over het Lokaal Bestuur. De toezichthoudende overheid wordt hiervan op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het Lokaal Bestuur.
Het gemeenteraadsbesluit dd. 14 december 2021 betreffende belasting op aanplakborden en richtingsborden wordt opgeheven.