De deontologische code die wordt vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn is van toepassing is van toepassing op de leden van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst (hierna: BCSD). Toch is het wenselijk voor het BCSD om zo een aanvullende code vast te stellen omdat men als voorzitter of lid van het BCSD beslist over individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie. In die specifieke en belangrijke rol krijgt men te maken met erg gevoelige informatie van kwetsbare mensen voor wie het OCMW vaak het allerlaatste vangnet is. Beslissen in een hulpverleningscontext vergt specifieke competenties en bijkomende deontologische aandachtspunten voor wie in het BCSD zetelt.
Naast de wettelijke plicht tot geheimhouding is discretie ook erg belangrijk voor het slagen van het hulpverleningstraject. Het opbouwen en behouden van een vertrouwensrelatie tussen de maatschappelijk werker en de cliënt is cruciaal. Pas dan kunnen er goede afspraken gemaakt worden rond rechten en plichten. Daarom is een goede relatie tussen sociale dienst en BCSD heel belangrijk. Discretie en respect voor elkaars rollen, en dus de professionaliteit van de maatschappelijk werkers, staan dan ook centraal in het aanvullend model van deontologische code.
De aanvullende deontologische bevat de volgende onderdelen:
Toepassingsgebied
Extra aandacht voor het omgaan met gevoelige informatie: beroepsgeheim, geheimhoudings- en discretieplicht
Beslissen in een context van hulpverlening
Naleving en handhaving van de deontologische codes
Het optionele hoofdstuk:
Omgangsvormen om te komen tot goede individuele maatschappelijke dienstverlening
Het bijzonder comité voor de sociale dienst gaf in zitting van 13 januari 2025 positief advies.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de aanvullende deontologische voor leden van het BCSD goed.